Indien iemand mij een jaar geleden voorspeld zou hebben dat ik mee zou doen aan Nanowrimo (National novel writing month) zou ik dat nooit geloofd hebben. Ik dacht er niet aan om mezelf aan dit soort druk te onderwerpen.
Maar omdat ik al een klein jaar met een verhaal in mijn hoofd liep en dat maar niet uitgeschreven kreeg, besloot ik het toch maar te proberen.
Het doel is 50.000 woorden te schrijven in de maand november. Duizenden mensen over de hele wereld doen eraan mee. Tussen de 1700 en de 2000 woorden per dag leek me haalbaar. En de eerste week ging het goed.
Maar intussen gaat het leven gewoon door en komen verwachte wendingen op onverwachte momenten. Al in de tweede week onderbrak ik anderhalve dag. De achterstand leek mij nog inhaalbaar.
We zijn nu op de helft van de maand en een nieuwe wending vraagt mijn aandacht. 2000 woorden per dag is nu niet mogelijk en de kans dat ik de 50.000 woorden haal is alles behalve reëel.
Bon. Geen drama. Het verhaal is goed opgestart en het einde komt er wel. Misschien in december, misschien in januari. Dan heb ik een eerste versie en begint het echte werk.
Want doorschrijven, heb ik ontdekt, is plezierig. Je niet te veel aantrekken van juist woordgebruik en logische zinsconstructies helpt als je onder druk staat om de tekst binnen een bepaalde tijd neergeschreven te krijgen.
Wat ik ook ondervind: de schrijfgewoonte heeft zich al min of meer genesteld. Ik verlang er opnieuw naar om elke dag te schrijven. Ook al is het maar één pagina of zelfs maar één paragraaf.
Elke dag een beetje doorschrijven is het nieuwe doel. En eigenlijk heb ik dat al bereikt, het loopt gewoon door. Alleen daarom ben ik blij dat ik ermee begonnen ben.
En volgend jaar, november 2019, dan zien we wel.