De dunne lijn tussen proza en poëzie

Toen ik -lang geleden, in de vorige eeuw- mijn eerste kortverhalen schreef en ze al eens durfde insturen naar wedstrijden, en af en toe een tweede of een derde prijs wegkaapte, had ik nog een paar hardnekkige overtuigingen: Ik dacht dat ik niet in staat was om een roman volledig uit te schrijven en ik dacht ik geen gedichten kon schrijven.

Het gevolg was dat ik het niet eens probeerde: ik begon niet aan een roman, en ik deed geen moeite om gedichten te schrijven, het leek me allebei veel te moeilijk. Lees: ik dacht dat ik er geen talent voor had. Intussen ben ik erachter gekomen dat talent een overschat gegeven is, dat je met hard werken een heel eind verder komt.

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Mijn schrijversbloed kroop naar een langer verhaal, dat uiteindelijk mijn eerste roman werd. En mijn verlangen om beter te worden in het schrijven van proza, bracht me naar de poëzie.

Ik heb er lang over gedaan, maar die hardnekkige overtuigingen heb ik gelukkig achter mij gelaten. Binnenkort verschijnt mijn tweede roman, het derde boek is ‘under construction’, en het vierde verhaal zit in mijn hoofd te popelen om geschreven te worden, maar moet wachten.

De verwachting dat ik beter proza zou gaan schrijven als ik me ook op poëzie zou toeleggen, lost zich in. Volgens een van mijn leraren poëzie, Ingmar Heytze, heeft het iets met breinverbindingen te maken en zo voelt het ook. Sinds ik gedichten schrijf, kom ik tijdens het schrijven van proza sneller op mooie beelden of constructies.

Maar er gebeurde ook iets in de andere richting. Ik ontdekte dat poëzie schrijven net zo goed een manier kan zijn om een verhaal te vertellen. Een gedicht kan een begin en een einde hebben en daartussen een verloop.

En nog meer: een verhaal kan een gedicht worden en een gedicht een verhaal. Dat laatste deed ik met Als meisjes lachen. Eerst was het een gedicht, dan herschikte ik de tekst tot een zeer kort verhaal. Het gedicht leest nog steeds als een verhaal en omgekeerd. En de prozaversie werd tot mijn verrassing getipt op Azertyfactor.be .

Dat inzicht maakt de weg vrij voor nieuwe mogelijkheden. Een verhaal dat ik niet goed uitgeschreven krijg, leent zich misschien tot een gedicht? Een gedicht waar ik niet tevreden over ben, wil misschien liever een kortverhaal worden? Johanna Pas gaf me ooit de raad om af en toe ouder werk met nieuwe ogen te bekijken en ‘omzetten’ is misschien wel een manier om dit te doen.

Over poëzie gesproken: Op woensdag 9 en 23 februari, telkens om 19.30 plan ik een online poëzie-atelier. Via associatie-oefeningen komen we samen tot een aanzet van een gedicht en werken we het verder af in een tweede sessie. Samen schrijven werkt. Wil je hier meer over weten? Stuur me een bericht. Hieronder of via mijn website.

Het doel herzien

Indien iemand mij een jaar geleden voorspeld zou hebben dat ik mee zou doen aan Nanowrimo (National novel writing month) zou ik dat nooit geloofd hebben. Ik dacht er niet aan om mezelf aan dit soort druk te onderwerpen.

Maar omdat ik al een klein jaar met een verhaal in mijn hoofd liep en dat maar niet uitgeschreven kreeg, besloot ik het toch maar te proberen.

Het doel is 50.000 woorden te schrijven in de maand november. Duizenden mensen over de hele wereld doen eraan mee. Tussen de 1700 en de 2000 woorden per dag leek me haalbaar. En de eerste week ging het goed.

Maar intussen gaat het leven gewoon door en komen verwachte wendingen op onverwachte momenten. Al in de tweede week onderbrak ik anderhalve dag. De achterstand leek mij nog inhaalbaar.

We zijn nu op de helft van de maand en een nieuwe wending vraagt mijn aandacht. 2000 woorden per dag is nu niet mogelijk en de kans dat ik de 50.000 woorden haal is alles behalve reëel.

Bon. Geen drama. Het verhaal is goed opgestart en het einde komt er wel. Misschien in december, misschien in januari. Dan heb ik een eerste versie en begint het echte werk.

Want doorschrijven, heb ik ontdekt, is plezierig. Je niet te veel aantrekken van juist woordgebruik en logische zinsconstructies helpt als je onder druk staat om de tekst binnen een bepaalde tijd neergeschreven te krijgen.

Wat ik ook ondervind: de schrijfgewoonte heeft zich al min of meer genesteld. Ik verlang er opnieuw naar om elke dag te schrijven. Ook al is het maar één pagina of zelfs maar één paragraaf.

Elke dag een beetje doorschrijven is het nieuwe doel. En eigenlijk heb ik dat al bereikt, het loopt gewoon door. Alleen daarom ben ik blij dat ik ermee begonnen ben.

En volgend jaar, november 2019, dan zien we wel.

 

De vreugde van het schrijven

‘De vreugde van het schrijven’ is de titel van een gedicht van Wislawa Szymborska. Ik las het vanmorgen en ik werd er op slag vrolijk van. In dit gedicht lijkt ze met een vingertje naar mij te wijzen en te zeggen: jij bent de baas, jij beslist wat je schrijft. Vooruit, bedenk, vind uit, creëer!

Dat lijkt zo, omdat ik het zo ervaar. Wat ze echt doet is vertellen hoe zij het doet, de baas spelen over de woorden:

De vreugde van het schrijven

Waar rent die geschreven ree door het geschreven bos naartoe?
Gaat ze van het geschreven water drinken
dat haar snuitje als een doorslag spiegelt?
Waarom tilt ze haar kop op, hoort ze iets?

Op vier van de waarheid geleende pootjes steunend
spitst ze onder mijn vingers haar oren.
Stilte- dat woord ritselt ook over het papier
en het duwt
de door het woord bos veroorzaakte takken uiteen.

Boven het blanco papier liggen ze op de loer
de letters die zich misschien niet zullen schikken,
de insluitende zinnen
waaraan niets of niemand ontkomt.

In elke druppel inkt zit een flinke voorraad
jagers met toegeknepen oog
klaar om langs de steile pen omlaag te rennen
de ree te omsingelen en aan te leggen voor het schot.

Ze vergeten dat dit niet het leven is.
Zwart op wit heersen hier andere wetten.
Een oogwenk zal zo lang duren als ik wil,
ik kan hem opdelen in kleine eeuwigheden,
vol in hun vlucht gestuite kogels.
Zo ik het beveel, zal hier nooit meer iets gebeuren.

Buiten mijn wil zal zelfs geen blaadje vallen
Geen sprietje buigen onder de punt van enig reeënhoefje.

Er bestaat dus een wereld
waar ik een lot regeer dat onafhankelijk is?
Een tijd die ik met tekenketens bind?
Een bestaan continu, op mijn bevel?

De vreugde van het schrijven.
Het vermogen tot vereeuwiging.
De wraak van een sterfelijke hand.

(Uit Uitzicht met Zandkorrel, vertaald door Gerard Rasch (Ik ben nu heel benieuwd naar de vertaling door Jo Govaerts))

Aan dit gedicht valt niets toe te voegen, niets uit te leggen. Hoe vaker ik het herlees, hoe sterker deze schrijfles tot mij doordringt.

Met de vreugde van het (gedichten) schrijven, heb ik ook de vreugde van het poëzie-lezen ontdekt.

Wislawa Szymborska