Eenvoudige poëzietechnieken 9

Wit bot op het strand
ravenbeksleutel

Ik pak het op
voel het spannen
van vleugels


...
Eva Gerlach
uit de bundel 'Hier' (2022)

Schrijf een gedicht waarin je een waarneming beschrijft èn het gevoel dat die waarneming bij je oproept. Het bijzondere aan dit gedicht van Eva Gerlach is dat wat zij voelt, een gevoel van een ander wezen is. Zij lijkt zich het gevoel van het spannen van de vleugels via de waarneming toe te eigenen.

Tip: Gebruik je zintuigen. Een waarneming kan ook een geluid, een geur of iets anders zijn.

Heb je zin om de opdracht uit te voeren en wil je graag feed-back op het resultaat? Post je gedicht hieronder of mail het naar christinevandenhoveapestaartgmailpuntcom.

Eenvoudige poëzietechnieken 8

Schrijf een ultrakort gedicht over iemand die (of iets dat) uit je leven is verdwenen. Laat je inspireren door Judith Herzberg en Johanna Pas.

Vraag

Hoe is dat zo gekomen
Van altijd blijven slapen
Tot nooit meer willen zien?


Judith Herzberg (1934)
Uit: 111 Hopla’s  (2014)

__________________________________________

--- 

hoe moet dat dan
hoe moet dat dan
ik kan je nooit meer 
niet meer kennen
ik kan je niet meer
doen verdwijnen
uit mijn boek


Johanna Pas (1969)
Uit: Soms gaan bomen staande dood (2010 en 2021)

Tip: In het eerste gedicht vraagt de dichter zich af hoe het is kunnen gebeuren (verleden), in het tweede vraagt de dichter zich af hoe het verder moet (toekomst). Je kunt ook over het heden schrijven. Hou het kort en gebruik de vraagvorm.

Heb je zin om de opdracht uit te voeren en wil je graag feed-back op het resultaat? Post je gedicht hieronder of mail het naar christinevandenhoveapestaartgmailpuntcom.

Eenvoudige poëzietechnieken 7

Maak net zoals Ester Naomi Perquin een opsomming van wat je in de loop van de jaren geleerd hebt en eindig met een conclusie.

Alles geleerd in de loop van de jaren;
het verwijderen van bramenvlekken uit een tafelkleed,
het verschil tussen verwond en verwonderd, tussen
gewenste en misplaatste kussen, over werken waar
niemand je wil, over leren tot je valt, over fatsoenlijk
kunnen vallen, over liggen, over de aard van het liggen,
over stiltes, liegen, het lezen van kranten, over mannen,
rabarber, pianosonates, cirkelzagen, over het maken
van plannen, de kleefkracht van gedachten, over de handen
van een ander, over de mooiste, voortvluchtigste dagen

en nog bewaar ik je niet in wat ik nu weet,
maar in wat ik nog altijd wil vragen.

Ester Naomi Perquin (1980)
uit: Ongevraagd advies (2022)

Tip: Schrijf eerst zoveel mogelijk los, alles waar je zoal aan denkt, liefst een paar vellen vol. Maak pas daarna een selectie van de sterkste dingen en fantaseer er maar een paar bij.

Tip: Een gedicht rond hetzelfde thema: Tot dusver heb ik dit geleerd van Lilian Zielstra

Heb je zin om de opdracht uit te voeren en wil je graag (mijn bescheiden) feed-back op het resultaat? Post je gedicht hieronder of mail het naar christinevandenhoveapestaartgmailpuntcom.

Eenvoudige poëzietechnieken 3

Stel je in de plaats van een dier. Dat kan een huisdier zijn, of een dier dat onuitgenodigd in je omgeving woont. Bekijk de omgeving en eventueel de mens door de ogen van de kat, de hond, een muis, een spin of een mier… Laat het dier vertellen wat het ziet, hoort, voelt, ruikt, in een zestal regels.

Voorbeelden:

Red mij

Van vliegen is geen sprake.
Veel te krap, die kooi.
Ik hip wat heen en weer,
mijn vleugels in de plooi
en roep wanhopig: 'Red mij!
Bevrijd mij uit dit ding!'
Maar niemand komt in actie.
Ze denken dat ik zing. 

Cees Rutgers
Uit De lucht is van de vogels - Dichter nr. 23

Goudhaantje

Ik klein?
Hoe kom je daar nu bij? 
Ik ben precies groot genoeg.
Van top tot teen
vul ik mijn vacht van veren.
Jij bent toch ook niet 
groter dan je vel? 

Bette Westera
Uit De lucht is van de vogels - Dichter nr. 23

Heb je zin om de opdracht uit te voeren en wil je graag (mijn bescheiden) feed-back op het resultaat? Post je gedicht hieronder of mail het naar christinevandenhoveapestaartgmailpuntcom.

Eenvoudige poëzietechnieken

De komende weken zal ik hier af en toe een poëzie-opdracht posten.

Heb je zin om de opdracht uit te voeren en wil je graag (mijn bescheiden) feed-back op het resultaat? Post je gedicht hieronder of mail het naar christinevandenhoveapestaartgmailpuntcom.

Hier komt de eerste:

Schrijf een kort gedicht over ‘vroeger’

Voorbeelden:

Vroeger

Als mijn vader het boodschappenlijstje
voor Simon de Wit invulde,
schreef hij achter elk artikel
(goed en goedkoop).
Hij is nu oud maar beschikt nog
altijd over een grenzeloze fantasie.

Willem Wilmink, uit Verzamelde liedjes en gedichten (1986)

Weet je nog
hoe we allemaal dansten en lachten
op dat grote feest in die tuin
die geurde naar pas gewassen gras
het was een heldere sterrennacht
simpel, zoals je het zegt
we waren jong als de muziek
even bestonden we voor eeuwig

Remco Campert, uit Nieuwe herinneringen (2007)

Tip: Kies een herinnering en kies dan het perspectief:  ik, jij, jij/zij, wij, jullie, zij (mv) enz.

Veel plezier ermee!

Jaloezie als hulpmotor

Vandaag heb ik alle berichten op deze blog herlezen en dat ging snel want het zijn er maar een twintigtal. Het grappige is dat ik in een aantal berichten schrijf over mijn onzekerheid en over de vraag of ik ooit tot een boek zal komen. Ook op de pagina waarop ik mezelf (in 2015) voorstel is die onzekerheid terug te vinden.

En nu vier jaar later is dat boek er, het wordt binnenkort gedrukt en voorgesteld, en hopelijk ook door velen gelezen. Het is geen meesterwerk, het zal geen stof doen opwaaien, maar het is mijn kind, ik ben er blij mee en ik ben er fier op. Het is met veel minder faalangst geschreven dan het eerste (nog onuitgegeven) boek en het baant de weg naar meer.

Heel wat mensen hebben me aangemoedigd en geholpen met nalezen en corrigeren en ik kan ze niet genoeg danken daarvoor. Maar wat me ook geholpen heeft is… jaloezie.

Met al die klinkers erin, met die j aan het begin en die z er middenin vind ik jaloezie een mooi woord. Toch heeft het een negatieve reputatie. Is jaloezie dan helemaal verkeerd? Wat gebeurt er als je je jaloezie niet wegsteekt maar observeert?

Ik voel regelmatig jaloezie. Op mensen die iets moois presteren. Vooral als het kunstenaars zijn, schrijvers, bloggers, dichters en muzikanten, en vooral als die mensen jonger zijn dan ik. Ik voel een soort verlangen om hen te evenaren, maar ik word me dan pijnlijk bewust van mijn limieten.

Een paar jaar geleden was ik jaloers op een auteur die al verschillende boeken heeft geschreven over thema’s die mij ook nauw aan het hart liggen. Ze is niet alleen jonger dan ik, ze is ook erg mooi en ze heeft fans. Ook in haar persoonlijk leven leek het haar voor de wind te gaan. Ik zou er mijn dagboeken uit die tijd kunnen op naslaan, maar ik herinner me dat die afgunst aan mij knaagde, dat ik mij ervoor schaamde en dat ik er gericht begon over na te denken hoe ik van die jaloezie kon afkomen.

Het gemakkelijkste leek me haar te negeren, ogen en oren te sluiten als het over de schrijfster in kwestie ging, en me op iets of iemand anders te richten. Maar ik wist dat ik haar niet uit de weg kon gaan, dat ze vroeg of laat mijn pad zou kruisen als ik zelf ambitie had om te publiceren.

Er zat niets anders op dan mijn jaloezie onder ogen te zien. Ik besloot om contact met haar te zoeken. Waarom ik dat wilde doen was toen nog vaag, op een of andere manier wou ik mijn jaloezie ontleden, ze voor mezelf zichtbaar maken. Dat ik er uiteindelijk iets constructiefs mee kon doen, was toen nog niet aan de orde.

We waren eerder samen bij een project betrokken geweest en daardoor was het niet moeilijk om haar uit te nodigen op een kopje koffie. En wat bleek? Ze was niet alleen intelligent, belezen en mooi, ze was ook nog eens erg vriendelijk. We hadden een fijne babbel. Was mijn jaloezie als bij toverslag verdwenen? Neen. Maar we bleven contact houden en mijn afgunst verminderde stilaan. Ik leerde de schrijfster beter kennen, ik besefte dat schrijven voor haar net zo hard zwoegen was als voor mij en vooral dat zij net als ik een mens was met onzekerheden en zwakheden en dat niet alles haar voor de wind ging zoals ik gedacht had. Mijn jaloezie smolt, werd een plasje en verdampte tenslotte.

Vorige week hoorde ik op de radio een interview met de jonge gelauwerde dichteres, Charlotte Van den Broeck. Ze heeft nu ook een boek geschreven dat erg interessant lijkt. En opnieuw voel ik jaloezie. Want haar gedichten zijn wondermooi. En nu ook nog een boek, en ze is nog maar een twintiger!

Nee, ik ga geen contact met haar zoeken. Ik ga haar lezen. Ik ga haar aandachtig lezen en van haar leren. Van een twintiger.

Ik ga haar lezen zoals ik onlangs Flessenpost uit Reykjavik van Laura Broeckhuyzen heb gelezen: bij de eerste pagina’s voelde ik al jaloezie op haar mooie, originele, natuurlijk klinkende taal, maar ik kon mijn afgunst al snel omzetten in verhoogde aandacht, erop lettend wat ik van haar kon leren.

Iemand zei me ooit dat rivaliteit niet per se slecht is, het kan een stimulans zijn. Ook jaloezie kan een motor en een stimulans zijn. Als ze de enige drijfveer is, zal de ambitie snel verarmen, denk ik, maar als hulpmotor, en omgezet in nieuwsgierigheid en leergierigheid, kan jaloezie echter tellen. Daarom koester ik haar voortaan. Als ik haar nu voel, dan weet ik dat er iets te leren valt.

 

 

 

 

Halfweg de blovel

Een blog opstarten is een avontuur, een blovel beginnen is nog een graad spannender. In beide gevallen ga je als blogger een engagement aan met je lezers, maar er zijn een paar belangrijke verschillen.

Eindigheid

Een blog over schrijven, fotografie, filosofie, met gedichten, kortverhalen of recepten kan eindeloos doorlopen. Een blovel moet ergens stoppen. Ik vind het handig om het einde al minstens gedeeltelijk in mijn hoofd te hebben, zodat ik er naartoe kan schrijven. In Chris! lopen verschillende verhaallijnen door elkaar. Van één verhaallijn (2017, over LP) wist ik vanaf het begin hoe het zal eindigen, de andere verhaallijnen krijgen vorm in de loop van het schrijfproces.

Frequentie

De berichten op Chris! verschijnen om de andere dag. Dat is een vrij hoog tempo en dat was oorspronkelijk niet de bedoeling. Maar het verhaal drijft me op een of andere manier verder. Waarschijnlijk omdat ik het einde al in gedachten heb.

Ik weet ook niet of alle lezers deze frequentie fijn vinden? Anderzijds denk ik dat hoe langer de pauzes tussen de afleveringen zijn, hoe moeilijker het wordt om te volgen.

Van de hak op de tak

Om de verschillende verhaallijnen tegelijk te laten oplopen moet ik af en toe verspringen. Daarbij probeer ik de andere verhaallijnen altijd een beetje mee te nemen. Het is zoals een jaquard-breiwerk, je moet de draden in de verschillende kleuren de hele tijd mee inbreien.

Interactie

Via de WordPress-statistieken kan ik zien in welke mate elk bericht gelezen wordt. Ik zie het aantal bezoekers per land en het aantal views, maar – wees gerust – ik zie niet wie er precies leest. Een paar volgers laten weten dat ze het laatste bericht gelezen hebben, door op like te klikken, dat is altijd leuk. Ik merk de laatste tijd ook dat elk nieuw bericht de dag van de publicatie door een groot aantal volgers gelezen wordt. Dat vind ik een goed teken. De weinige commentaren die ik tot nu kreeg waren positief. Verder heb ik een beetje het raden naar het effect van de berichten. Toch is het schrijven van een blovel een minder eenzame bezigheid dan een roman in boekvorm schrijven. Zeker als je geen uitgever of een eindredacteur hebt die achter je veren zit.

Inbreng

Aangezien het om fictie gaat en het einde nog niet helemaal vast staat, kunnen lezers het verhaal beïnvloeden. Mogelijk moeten de lezers hier nog wat aan wennen? Toch is er tot vandaag minstens één wending het gevolg van een lezers-inbreng. Zo is Nicolas het verhaal binnengekomen nadat iemand opmerkte dat de personages bijna allemaal vrouwen waren.

Leerschool

Van alle schrijfvormen die ik al uitgeprobeerd heb, is dit misschien wel de meest dwingende en daardoor ook de meest leerzame formule. Het verhaal moet uitgeschreven worden, ik kan het niet maken om halverwege te stoppen. Er is geen eindredacteur die de helderheid en de overzichtelijkheid in de gaten houdt, dat moet ik zelf doen. Ik moet me voortdurend afvragen of de lezers nog wel kunnen volgen. Elke tekst lees ik minstens tien keer na, en laat ik nog eens nalezen door een schrijfvriendin (waarvoor mijn oneindige dankbaarheid, Johanna V.) vooraleer ik het bericht post.

Spannend

Het is ook het meest spannende wat ik ooit al heb gedaan. Ik heb het gevoel dat ik me om de andere dag voor de leeuwen gooi. Maar het grote voordeel is dat ik elke tekst nog kan aanpassen als dat nodig zou zijn.

Genre

Voor deze eerste blovel heb ik gekozen voor een licht verhaal en een eenvoudige verteltoon. Ik noem het chicklit+ (voor alle leeftijden, voor alle romantische oriëntaties, voor alle gendervarianten). Ik weet niet of de blovel-formule geschikt is voor een ernstiger genre.

Vragen?

Wie vragen, opmerkingen of suggesties heeft: graag!

Een gedicht als een vaas

Azertyfactor.be bestaat vijf jaar. Voor die gelegenheid werd een boek uitgegeven met vijfentwintig teksten van forumleden. De teksten werden geselecteerd door Vitalski uit de honderden teksten die eerder tip van de week geweest waren.

Mijn gedicht Het kapsalon werd gekozen. Een hele eer. En ik was ook erg blij met de keuze van dat gedicht, want ik ben pas een aantal jaren geleden begonnen met gedichten schrijven en als ik door mijn proza- en poëzieblog blader zie ik genoeg gedichten waar ik minder blij mee geweest zou zijn. Het is een leerproces dat nooit eindigt.

In de zomer van 2015 werd Het kapsalon getipt door Luuk Gruwez. Zijn commentaar maakte mij toen aan het huilen. En als ik hem nu herlees maakt hij mij nog steeds blij. Over wat er precies gebeurt in Het kapsalon blijft hij voorzichtig. Maar hij heeft in ieder geval door dat er iets anders dan een gewone knipbeurt aan de gang is. Of hij zich een voorstelling heeft kunnen maken van de scene die aanleiding gaf tot dit gedicht zal ik wellicht nooit weten. Indien dat wel het geval was, ben ik hem dankbaar omdat hij dit niet heeft vermeld.

Ook de commentaar van Vitalski maakt me blij. Wie zou niet overgelukkig zijn met een slotzin als: ‘Zonder meer een van de mooiste gedichten die ik ooit las.’ Hoe fijn is het om te lezen dat sommige woorden en regels waar ik lang over nagedacht heb door de lezer ook echt worden gesmaakt. En dat de euforie in het gedicht ingetogen beleefd moet worden was ook werkelijk de bedoeling. Dat dit overgekomen is, maakt mij gelukkig. Ik ben blij dat Vitalski van mijn gedicht heeft genoten, ook al ligt zijn interpretatie van het gebeuren dichtbij, maar toch iets verderaf van de door mij beschreven scène.

Luuk Gruwez en Vitalski zijn mannen. Zouden vrouwen sneller doorhebben waarover Het kapsalon gaat? Ik heb het getest met zussen en vriendinnen. Ze moeten het gedicht een paar keer herlezen en dan komt de ‘Aha!’.

Toen ik de commentaar van Vitalski onder ogen kreeg, werd ik heel even ongerust. Had ik explicieter moeten zijn? Maar nu weet ik het. Mijn gedicht is zoals de vaas van Rubin: je ziet een vaas of je ziet twee profielen. Eens je de profielen hebt gezien, zie je de vaas niet meer. Daarom hou ik van dit gedicht. Maar nog meer omwille van de herinnering aan die vrolijke zondagnamiddag met mijn kapster.

Wie ziet de vaas? Wie ziet de profielen? Laat me weten wat je denkt te zien in Het kapsalon, in een commentaar hieronder, of in een e-mail naar christinevandenhoveapestaartgmailpuntcom.

 

Vaas van Rubin

IMG_0025

Leren van feedback

Het geven en ontvangen van feedback is een delicate aangelegenheid. Hoe geef je commentaar op een tekst zonder de schrijver te ontmoedigen? Hoe vermijd je dat de schrijver de commentaar als kritiek op zijn persoon opvat?

En aan de andere kant: Hoe lees ik de opmerkingen van de feedbackgever zonder me aangevallen te voelen?

Hier is een trucje om dat laatste te vermijden: ik observeer mijn reactie en doe daar iets nuttigs mee, in de tekst, niet daarbuiten.

Drie voorbeelden van feedback op een gedicht ‘in de maak’:

Commentaar: ‘Ik begrijp dit niet.’

Mijn spontane reactie is om meteen te gaan uitleggen. In plaats van dat te doen, vraag ik me af hoe ik dat, wat niet begrepen wordt, zou uitleggen. Vervolgens probeer ik de uitleg te integreren in de tekst/het gedicht. In dit geval is het gedicht een zkv (zeer kort verhaal). Dat vraagt een begin, een midden en een einde. Dat helpt verduidelijken.

Commentaar: ‘Het blijft allemaal wel heel erg aan de oppervlakte.’

Is het waar? Ja, in dit geval is het waar. En waarom is dat zo? Nu heb ik opnieuw de neiging om dat uit te gaan leggen. Niet doen… Er is een reden waarom het aan de oppervlakte blijft. De reden in dit verhaal/gedicht is dat de personages voor het eerst met elkaar aan tafel zitten. Die reden moet een plaats krijgen in de tekst/het gedicht.

Commentaar: ‘Er zit voor mijn gevoel veel meer dieps in dit tafereel, iets dat jouw eigen voorkeuren ontstijgt. Misschien als je het tafereel niet op jezelf zou betrekken, maar meer als een foto neerzet?’

Hmm… het proberen waard. Een heel interessante oefening, ontdek ik nu. Ik verander van perspectief en herschrijf de tekst/het gedicht in de derde persoon. Door dat te doen ga ik vanzelf stukken tekst schrappen of verplaatsen. En wat nu? Ik kan voor dit perspectief kiezen, of opnieuw naar het oorspronkelijke perspectief gaan, met de nieuwe wijzigingen. En kijk, alles is plots duidelijker.

Het resultaat van deze uitwisseling staat hier.

Met dank aan feedback-engel en schrijfmaatje Johanna V.

 

 

 

Terugkoppelen

Ik loop al een tijdje te procrastineren (*) over een tekst over feedback. De reden waarom ik er maar niet aan begin, is dat er erg veel over te zeggen valt. Er zijn namelijk verschillende posities in het uitwisselen van feedback:
Het vragen
Het geven
Het ontvangen
Het verwerken.

Om het wat duidelijk te krijgen, en om over de drempel te geraken, deel ik het onderwerp op in die vier posities, te beginnen met het ‘vragen’.

Hoe kom je aan feedback?

Er zijn organisaties en individuen die manuscripten, kortverhalen en gedichten beoordelen tegen betaling. Die laat ik even buiten beschouwing. Ik heb er geen ervaring mee en ook geen budget voor.

De meest eenvoudige manier om zonder kosten aan feedback te geraken is het vragen aan mensen die je kent. (‘Spreek en uw mond gaat open,’ zei mijn grootmoeder.) Maar, je wilt het natuurlijk vragen aan iemand die kennis van zaken heeft. En wie kennis van schrijven heeft, proza of poëzie, is meestal ook druk bezig met het eigen werk. Ik voel dan ook altijd erg veel schroom om een gedicht of een kortverhaal naar een bevriende schrijver of dichter te sturen en naar commentaar te vragen. Toch heb ik die feedback nodig. Als ik lang aan een tekst of een gedicht heb gewerkt, voel ik dikwijls een soort onvrede waar ik moeilijk de vinger op kan leggen. Door iemand anders ernaar te laten kijken, komen meestal de zwakke punten van de tekst aan het licht.
Om het de lezer gemakkelijk te maken, geef ik zelf een paar vragen mee en zeg ik ook wat ik niet verwacht. Bijvoorbeeld:
Is mijn verhaal duidelijk?
Is mijn verhaal geloofwaardig?
Mis je ergens informatie?
Je hoeft nog geen taalredactie te doen, dat komt later.
Enz.

Vroeger had ik de neiging om meteen na het typen van de laatste zin van de eerste versie, mijn verhaal naar mijn zus of naar een vriendin te sturen. Nu probeer ik iets langer te wachten en zelf na te denken over de vragen die ik meegeef.

Teksten op een blog plaatsen is een andere manier om te peilen naar reacties. De vraag naar feedback wordt niet rechtstreeks gesteld, het werk wordt eenvoudig getoond. Maar als er al reacties zijn, zijn ze meestal erg kort, en meestal ook positief. De meeste lezers reageren niet. Ik probeer maar niet te denken dat ze niet reageren omdat ze het gewoon niet goed vinden, hoewel die kans bestaat. Mogelijk hebben mensen, geen tijd, geen zin of geen inspiratie om te reageren.

Je kunt ook teksten op een platform plaatsen. Op Azertyfactor.com kunnen lezers sterren toekennen aan een tekst, maar geen commentaar geven. Het puntensysteem lijkt op een of andere manier niet goed te werken, er worden weinig sterren uitgedeeld. Maar een keer per week wordt een tekst getipt en besproken door iemand uit het vak, en dan krijg je meestal (niet altijd) een degelijke bespreking.
Andere platforms zijn gedichten.nl en literairwerk.nl, waar de lezers wel commentaar kunnen geven, maar ik weet niet of ik daar nu zo naar verlang…

Het belangrijkste is natuurlijk dat je zelf tevreden bent over een gedicht of een verhaal. Maar juist als die tevredenheid er niet helemaal is, is het fijn om de visie van een schrijfmaatje te krijgen.

Hoe die dat doen en hoe ik het zelf probeer te leren, vertel ik in het vervolg op dit bericht.

(* Met dank aan Kathleen voor de geruststellende blogpost over procrastinatie.)