Nog niet zo lang geleden, en dat is rijkelijk laat in een mensenleven, heb ik vrede gesloten met mijn geheugen. Niet dat we ruzie hadden, dat niet, maar er was onvrede. Vooral van mijn kant. Het -verdorie!- niet op een naam van een auteur of een titel van een boek of een film kunnen komen. De angst daarbij, voor de toekomst, dat het erger zou worden, dat mijn geheugen mij helemaal in de steek zou laten, dat ik dement zou worden!
Ik deed mijn beklag bij anderen en ik gebruikte daarbij de geijkte uitdrukkingen: Ik heb een slecht geheugen, mijn geheugen is een zeef, het laat me in de steek, het is niets waard en meer van dat lelijks.
Achteraf had ik soms spijt van mijn klagen en werd ik bang dat mijn geheugen wraak zou nemen, dat het meer en grotere gaten zou maken en uiteindelijk helemaal in staking zou gaan.
Daarom ben ik met mijn geheugen gaan praten. En wel volgens de regels van de geweldloze communicatie (**). Ik heb gezegd dat ik merkte dat ik een paar keer per dag heel hard op zoek moest gaan naar namen, titels, gebeurtenissen die ik mij probeerde te herinneren. Dat ik daar ongerust en zelfs angstig van werd. En dat ik graag zou willen dat ik weer sneller toegang had tot die informatie.
Mijn geheugen heeft me toen uitgelegd dat het juist goed voor me zorgt, door selectief te werk te gaan en door alles efficiënt op te slaan. Het beschermt me tegen een overvloed aan data. En wat het binnenlaat wordt geordend volgens belangrijkheid en frequentie. Herinneringen, feiten, namen en data die minder van belang zijn en die ik niet zo vaak nodig heb, liggen helemaal achteraan in de gangen van mijn geheugenbibliotheek. Daarom moet ik soms een tijdje dwalen eer ik iets terugvind. En als ik het niet vind en het opgeef, gaat mijn geheugen zelf op zoek en komt het een paar uur later of soms midden in de nacht op de proppen met wat ik me zo hard probeerde te herinneren.
En het is helemaal niet belust op wraak, verzekerde mijn geheugen me nog. Integendeel, het helpt me. Niet alleen door ordelijk en selectief te zijn, ook door ruimte te scheppen. Want waar het geheugen ruimte laat, gaat mijn verbeelding aan de slag. En is dat niet precies wat een schrijver nodig heeft?, vroeg het fijntjes. Ik stond versteld.
Sindsdien heb ik vrede met mijn geheugen. Meer nog, ik ben het dankbaar voor het selecteren en ordenen, en zelfs voor het ruimte laten. Ik doe mijn best om geduld te hebben als het ophalen van informatie wat tijd vraagt, ik schakel mijn verbeelding in als het nodig is, en we werken als vanouds weer heel goed samen.
* * Geweldloze communicatie: regels
- Beschrijf wat je waarneemt.
- Vertel wat je daarbij voelt.
- Vertel wat je nodig hebt.
- Formuleer dit in een verzoek.