Halfweg de blovel

Een blog opstarten is een avontuur, een blovel beginnen is nog een graad spannender. In beide gevallen ga je als blogger een engagement aan met je lezers, maar er zijn een paar belangrijke verschillen.

Eindigheid

Een blog over schrijven, fotografie, filosofie, met gedichten, kortverhalen of recepten kan eindeloos doorlopen. Een blovel moet ergens stoppen. Ik vind het handig om het einde al minstens gedeeltelijk in mijn hoofd te hebben, zodat ik er naartoe kan schrijven. In Chris! lopen verschillende verhaallijnen door elkaar. Van één verhaallijn (2017, over LP) wist ik vanaf het begin hoe het zal eindigen, de andere verhaallijnen krijgen vorm in de loop van het schrijfproces.

Frequentie

De berichten op Chris! verschijnen om de andere dag. Dat is een vrij hoog tempo en dat was oorspronkelijk niet de bedoeling. Maar het verhaal drijft me op een of andere manier verder. Waarschijnlijk omdat ik het einde al in gedachten heb.

Ik weet ook niet of alle lezers deze frequentie fijn vinden? Anderzijds denk ik dat hoe langer de pauzes tussen de afleveringen zijn, hoe moeilijker het wordt om te volgen.

Van de hak op de tak

Om de verschillende verhaallijnen tegelijk te laten oplopen moet ik af en toe verspringen. Daarbij probeer ik de andere verhaallijnen altijd een beetje mee te nemen. Het is zoals een jaquard-breiwerk, je moet de draden in de verschillende kleuren de hele tijd mee inbreien.

Interactie

Via de WordPress-statistieken kan ik zien in welke mate elk bericht gelezen wordt. Ik zie het aantal bezoekers per land en het aantal views, maar – wees gerust – ik zie niet wie er precies leest. Een paar volgers laten weten dat ze het laatste bericht gelezen hebben, door op like te klikken, dat is altijd leuk. Ik merk de laatste tijd ook dat elk nieuw bericht de dag van de publicatie door een groot aantal volgers gelezen wordt. Dat vind ik een goed teken. De weinige commentaren die ik tot nu kreeg waren positief. Verder heb ik een beetje het raden naar het effect van de berichten. Toch is het schrijven van een blovel een minder eenzame bezigheid dan een roman in boekvorm schrijven. Zeker als je geen uitgever of een eindredacteur hebt die achter je veren zit.

Inbreng

Aangezien het om fictie gaat en het einde nog niet helemaal vast staat, kunnen lezers het verhaal beïnvloeden. Mogelijk moeten de lezers hier nog wat aan wennen? Toch is er tot vandaag minstens één wending het gevolg van een lezers-inbreng. Zo is Nicolas het verhaal binnengekomen nadat iemand opmerkte dat de personages bijna allemaal vrouwen waren.

Leerschool

Van alle schrijfvormen die ik al uitgeprobeerd heb, is dit misschien wel de meest dwingende en daardoor ook de meest leerzame formule. Het verhaal moet uitgeschreven worden, ik kan het niet maken om halverwege te stoppen. Er is geen eindredacteur die de helderheid en de overzichtelijkheid in de gaten houdt, dat moet ik zelf doen. Ik moet me voortdurend afvragen of de lezers nog wel kunnen volgen. Elke tekst lees ik minstens tien keer na, en laat ik nog eens nalezen door een schrijfvriendin (waarvoor mijn oneindige dankbaarheid, Johanna V.) vooraleer ik het bericht post.

Spannend

Het is ook het meest spannende wat ik ooit al heb gedaan. Ik heb het gevoel dat ik me om de andere dag voor de leeuwen gooi. Maar het grote voordeel is dat ik elke tekst nog kan aanpassen als dat nodig zou zijn.

Genre

Voor deze eerste blovel heb ik gekozen voor een licht verhaal en een eenvoudige verteltoon. Ik noem het chicklit+ (voor alle leeftijden, voor alle romantische oriëntaties, voor alle gendervarianten). Ik weet niet of de blovel-formule geschikt is voor een ernstiger genre.

Vragen?

Wie vragen, opmerkingen of suggesties heeft: graag!

Jouw roman als feuilleton? Blovel!

Het begon met Anker Tong. Hij of zij meldde zich aan als volger bij een van mijn blogs. Altijd leuk om nieuwe volgers te krijgen, maar Anker Tong viel wel erg op met zo’n naam. En dus deed ik wat WordPress aanraadt als je een nieuwe volger over de vloer krijgt: even gaan kijken waar die andere mee bezig is.

Onder de blogtitel staat eenvoudig: fictie. Ik begon te lezen en ontdekte dat ik me middenin een verhaal, zeg maar een lijvige roman, bevond. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en ik googelde de naam van de zogenaamde auteur. Een paar klikken later leerde ik het begrip ‘blovel’ kennen op de blog Salon Van Sysiphus van Tom Ronse.

Een blovel is een roman (novel) in een blog. Veel meer informatie dan het artikel van Tom Ronse vond ik niet. Toch moeten er meer Nederlandstalige blovels bestaan, maar waar zijn ze in blogland? Hoe vind je ze?

Het idee om zelf een roman als blovel op het publiek los te laten begon te kriebelen en liet me uiteindelijk niet meer los. Maar eerst wat achtergrond.

Madame Bovary als serie

Als we het vandaag over series hebben, denken we aan Netflix of aan vertrouwde zenders zoals VRT NU, waar het soms moeilijk kiezen is welke serie je eerst wil uitkijken. Veel mensen vinden het leuk als een verhaal over afleveringen gespreid wordt.

Dat had ook Dickens begrepen. Een aantal van zijn boeken startten als feuilleton in een door hemzelf opgericht tijdschrift. Toen het verhaal uiteindelijk als roman verscheen was het verder aangevuld, zodat de lezers het boek toch nog kochten om te weten hoe het verhaal eindigde. Pittig detail: als Dickens ergens ging voorlezen, bewerkte hij de tekst vooraf nog een keer.

Gustave Flaubert schreef zes jaar aan Madame Bovary. Deze roman over een ongelukkige en overspelige doktersvrouw verscheen als feuilleton in een Parijs weekblad en zorgde in die tijd voor heel wat schandaal. Maar toen de roman als boek op de markt kwam, werd het een bestseller.

Bij Couperus verliep het omgekeerd. Toen de belangstelling voor zijn talrijke romans afnam, begon hij feuilletons voor een Nederlands dagblad en een literair tijdschrift te schrijven.

Het idee om een verhaal in afleveringen te brengen is waarschijnlijk zo oud als de vertelkunst zelf. Dat er in deze tijd naar nieuwe publicatiewegen gezocht wordt is dan ook niet verwonderlijk

Typisch blovel

Wat dan wel verwonderlijk is: blovels zijn moeilijk op te sporen. Er moeten er nochtans heel wat zijn, er wordt immers meer dan ooit geschreven.

Hoewel er geen strikte regels voor het blovelen zijn, bestaan er toch criteria. Maar die moeten eerder als aanbevelingen gezien worden. De kunst is namelijk om het publiek geïnteresseerd te houden en de lezers niet teleur te stellen door bijvoorbeeld het verhaal te lang te laten aanslepen of door het voortijdig af te breken.

Er wordt aangeraden om twee of drie keer per week een aflevering te posten. De berichten kunnen best niet te lang zijn, ongeveer 500 woorden lijkt ideaal. De blovel mag niet te lang aanslepen, langer dan een jaar wordt afgeraden. Het verhaal ontwikkelt zich tijdens de looptijd van de blog en lezers kunnen commentaar geven of zelfs de verhaallijn beïnvloeden. Net zoals een roman moet er een begin, een conflict en een oplossing zijn. Als de blovel uiteindelijk als boek of blook verschijnt, kan de inhoud uitgebreider zijn dan de oorspronkelijke blogberichten.

Cliffhangers

Wil je je lezers na elk bericht laten uitkijken naar de volgende aflevering, dan moet elke tekst eindigen met een cliffhanger. Dat is misschien wel de grootste uitdaging voor de auteur, vooral omdat de berichten niet te lang mogen zijn want de weblezer is doorgaans gehaast. Blogberichten en dus ook blovels worden vaak tussendoor gelezen: tijdens het ontbijt, het werk, de lunch, onderweg, of ‘s avonds laat, en de spanning moet blijven hangen tot de volgende leesbeurt.

Leuk en minder leuk

Intussen weet ik het: blovelen is spannend. Er is de druk om twee à drie keer per week een aflevering te schrijven en het is ook elke keer weer afwachten of je gelezen wordt. En als je gelezen wordt, wie registreert zich als volger? Komt er commentaar? Zijn de reacties positief? Vinden de lezers het verhaal spannend genoeg?

Je bent als auteur zelf helemaal verantwoordelijk voor de opbouw van het lezerspubliek, en goed en spannend schrijven is niet de enige manier om lezers te werven. Naast het schrijven moet je kanalen zoeken om je blovel bekend te maken. Ook dat is een uitdaging.

Als autonoom auteur heb je ook geen uitgever en een eindredacteur naast jou. In het beste geval heb je een schrijfmaatje dat bereid is om elk bericht even na te lezen en te corrigeren. En dat is pure luxe, geloof me. Want net als bij een gedrukt boek, kunnen lezers genadeloos afhaken als je ondermaats schrijft of fouten maakt. 

Tag je blovel

Maar waar zitten nu al die anderen? Behalve Anker Tong en mijn eigen blovel (Chris!) ken ik er nog eentje: Gezultmaarzeszijn, een verfrissend project van Kathleen Verbiest dat in de zomer van 2016 aan alle criteria van de blovel beantwoordde zonder de vermelding ‘blovel’ in de titel of als tag.

Daarom een warme oproep aan iedere blogger die fictie schrijft en dus blovelt zonder het misschien te weten: vermeld het woord blovel ergens op je blog, zet het bij elk bericht in je tags. Laten we elkaar ontdekken en van elkaar leren.