Inspiratie

Vanmorgen ben ik begonnen met de biografie van M. Vasalis te lezen. Het is een lijvig boek, waarvan in recensies gezegd wordt dat het te gedetailleerd is, maar in het voorwoord lees ik al iets dat me waarschijnlijk zal aansporen om door te lezen:
‘Overvloedig gezegend met creativiteit moest ze in het midden van haar leven meemaken hoe haar scheppingskracht afnam. Wat een vanzelfsprekend permanent bezit leek ontviel haar, langzaam en pijnlijk. Vasalis voelde zich er schuldig en vertwijfeld over.’
Hoe herkenbaar en troostend. Het gevoel dat mijn inspiratie opdroogt, ken ik goed. Alleen lijkt het bij mij niet gebonden aan een bepaalde levensfase. Het is meer een cyclus. In een jaar geniet ik soms maandenlang van een stroom van ideeën en werklust. Dan begint de inspiratie af te nemen, word ik erg kritisch over mijn eigen werk, en groeit de twijfel en het schuldgevoel. Twijfel over mijn talent: is het wel groot genoeg? Had het al niet lang moeten bovendrijven als het er echt was? En schuldgevoel: zou ik mijn tijd niet beter aan iets nuttigs besteden? In het filmpje van Allison Bechdel dat ik in mijn vorig bericht plaatste, hoor je haar zeggen: ‘I should get a job.’ Terwijl ze net bezig is te doen wat haar job is: tekenen en schrijven.

Twijfel en zelfs schuldgevoelens lijken erbij te horen, bij deze job. En ook de momenten dat de inspiratie ver weg lijkt. Zo ver dat het lijkt alsof ze nooit meer zal terugkomen. Dan denk ik aan een filmpje waarin ik Jane Campion aan het werk zag. Het is een bonusfilm bij de serie Top Of The Lake, waarin ze praat over haar creatief proces. Ze zegt dat ze soms vier uur op een idee wacht. Je ziet haar aan een bureau zitten of op een bank liggen wachten, schrijfblok en pen in de aanslag. En dan zegt ze ongeveer: ‘Je moet elk idee dat zich aandient verwelkomen, hoe klein en onnozel het ook lijkt. Want anders blijven de andere ook weg.’ Ze praat erover alsof het wezentjes zijn die bij je komen aankloppen.

Dat mijn heldinnen van hetzelfde last hebben, is een hele troost. Maar wachten en geduld hebben is niet mijn sterkste eigenschap. Dat ik ook nog eens pas erg laat in mijn leven mijzelf als schrijfster au sérieux ben beginnen nemen, versterkt nog eens mijn ongeduld. Op een dag zal mijn tijd op zijn.

Het enige wat ik kan doen is schrijven, elke dag schrijven. ‘Een dag waarin ik niet heb geschreven, lijkt een verloren dag’, zegt de jonge dichteres Hadjira Hussain Khan. Zo is het voor mij, oude schrijfster, ook. Laten we alle dagen schrijven, al was het maar om gezond te blijven. De inspiratie komt wel terug.

DSC_0859

Laatste aanwinst, cadeautje van Els.

Waarom schrijf jij?

‘Waarom schrijf jij?’ is het thema van een schrijfwedstrijd van Creatief Schrijven. Ik heb een min of meer poëtische tekst ingestuurd, maar ik heb de vraag voor mezelf ook op een prozaïsche manier onderzocht. Er zijn vele redenen waarom ik schrijf en elke reden heeft een eigen techniek.

Ik had het eerder al over aandachtig schrijven. Met aandachtig schrijven, bedoel ik vooral voortdurend aandacht hebben voor het schrijven, voor de manier waarop ik schrijf, voor de reden waarom ik op een bepaald moment en in bepaalde omstandigheden schrijf, hoe dat verloopt en wat het resultaat is. Ik observeer mezelf als schrijver.

Aandachtig schrijven maakt deel uit van aandachtig leven. Ik vind het de moeite waard om dit aspect van mijn leven de volle aandacht te geven, want het geeft zin en richting aan mijn leven.

Aandachtig schrijven is ook een techniek op zich. Een handgeschreven brief schrijf ik met aandacht omdat ik mijn zinnen mooi wil opbouwen, omdat ik geen fouten wil maken en omdat ik de bestemmeling een gelijkmatig en leesbaar handschrift wil bieden. Op dezelfde manier schrijf ik soms ook in mijn dagboek/losschrijfschrift.

Soms vind ik het fijn en ontspannend om me helemaal op dat handschrift te richten. Op dat idee ben ik gekomen door naar een (zeer kort) filmpje van Allison Bechdel te kijken waarop ze de teksten in haar graphic novels met de hand tekent. Door haar dat te zien doen, kreeg ik drie jaar geleden weer erg veel zin om met de hand te gaan schrijven.

Het tegenovergestelde van aandachtig schrijven is automatisch schrijven. Dat is doorgaan met schrijven, zonder stoppen, zonder te letten op handschrift, zinsbouw en spelling. Het is de trap naar beneden nemen, naar het onderbewuste, waar beelden en verhalen opgeslagen liggen. Je moet alleen die trap durven afgaan, zonder stoppen, zonder vasthouden aan leuningen of muren. Ik heb het nog maar een paar keer gedaan. Een keer aan de hand van een krantenartikel: Vrouw zakt door perron. Het is wonderlijk hoe je fantasie zich op die manier naar de oppervlakte laat trekken.
Onlangs kreeg ik een heel leuk verhaal over een ontsnapte tijger van mijn zus Elisabeth. Zij was op dezelfde manier met een fait divers aan de slag gegaan. Het is iets wat ik vaker zou willen oefenen en waarop ik nog wil terugkomen.

Maar er is nog veel meer te schrijven. Door te schrijven kan ik inzichten verwerven als ik ergens over pieker, die inzichten kan ik opslaan en misschien wel een tijdje onthouden. Ik kan herinneringen oprakelen en ze bewaren. Ik kan een gebeurtenis, een teleurstelling, kwaadheid en verdriet verwerken. Ik kan mijn vreugde vastleggen en ze later terugvinden en weer vrolijk worden.

Als ik schrijf, op welke manier ook, kom ik in contact met mijn innerlijke zelf, met mijn gevoel, met mijn creativiteit, mijn talent en mijn intelligentie, die er allemaal om vragen om verder ontwikkeld te worden. Daarnaar luisteren en doen wat ze vragen, geeft mij zin om ’s morgens op te staan.
 
Halfweg het boek ‘Schrijven vanuit je hart’ van Natalie Goldberg, kwam ik een andere vraag tegen: Wat is je diepste verlangen? Ze geeft aan haar studenten de raad om daar vijf minuten intensief over te schrijven. Ik heb het vroeger al eens gedaan en ik heb het nu opnieuw gedaan. Deze vraag boort dieper dan de vraag waarom je schrijft. Ik kan het iedereen, schrijvers en niet-schrijvers, aanraden. Het vraagt een beetje moed en vooral eerlijkheid. Maar het loont de moeite. Wat is je diepste verlangen?

Niet klagen! Schrijven!

De afgelopen jaren heb ik een stapeltje schrijfboeken verzameld, maar er is maar een boek dat ik helemaal uitgelezen heb. Het is ‘Schrijven Vanuit Je Hart’ van Nathalie Goldberg. En er is ook maar een tip uit dat boek die ik onthouden heb: Niet klagen! Schrijven!

Een paar dagen geleden bladerde ik in het boek omdat ik die fameuze, onvergetelijke tip wou terugvinden, maar ik had er geen ezelsoor bij gemaakt en ik vond het hoofdstuk waarin dit zou kunnen staan niet terug. Er zat niets anders op dan het boek weer van vooraf aan te lezen.

Writing Down the Bones werd al in 1986 uitgegeven. Het had onmiddellijk erg veel succes en werd in vele talen vertaald. Aan een paar details, merk je dat het boek al bijna dertig jaar oud is. Ze schrijft bijvoorbeeld dat ze nog niet vertrouwd is met een tekstverwerker. Dat zal intussen wel veranderd zijn, want ze schreef nog heel wat boeken daarna. In 2013 verscheen een follow-up van Writing Down the Bones.

Ik weet niet of ik behoefte heb aan een vervolg, want in Schrijven Vanuit Je Hart, staat eigenlijk alles wat je over schrijven moet weten. Dat je moet schrijven, schrijven en schrijven. Je moet misschien wel vijf jaar lang alle dagen onzin schrijven, voor er iets moois aan de oppervlakte kan komen, zegt ze.

Wat ik zo prettig vind aan dit boek is dat het met zelfrelativering, zelfs zelfspot (‘Ik leg mezelf voortdurend schrijfregels op’) en ook met veel compassie geschreven is. Compassie voor haar studenten en voor al die mensen die hard werken. Want schrijven is hard werken.

‘Elke keer als we gaan schrijven, moeten we als het ware terug naar de geest van de beginner. Niets is zeker, we hebben geen garantie dat alleen omdat we twee maanden geleden iets goeds hebben geschreven, ons dat nu weer lukt. In feite vragen we ons elke keer als we gaan schrijven weer af hoe ons dat in hemelsnaam ooit gelukt is.’

O zo herkenbaar! En zo gaat ze verder. Nathalie stelt zich niet op als een autoriteit, ze schrijft alsof ze een van mijn schrijfmaatjes is. Alleen woont ze niet in Valencia, in Turnhout, in Geel of in Bhopal. Ze woont in Santa Fe. Maar ze praat over schrijven zoals wij met elkaar babbelen over schrijven. En nee, niemand van ons klaagt. Wij schrijven.

PS Het boek telt 54 korte hoofdstukken. Ik heb me voorgenomen om het deze keer niet in een keer uit te lezen, maar elke dag een hoofdstukje te proeven. Zou houd ik me in ieder geval de komende twee maanden aan de gang. Want na zo’n grappige, maar liefdevolle prik krijg ik meteen zin in mijn pen.

Schriften

Overal in mijn huis liggen schriften: in de kleerkast, op het nachttafeltje, in de laden van mijn bureau, bovenop mijn schrijftafel, in een doos op de grond in de woonkamer, er zit er altijd minstens eentje in mijn handtas en er liggen een paar notablokjes in de auto.

Ik deel ze grofweg op in drie categorieën. De oudere en afgesloten dagboeken, de schriften die nu in gebruik zijn of die ik -als ze vol zijn- nog af en toe doorblader, en de lege schriften.

De oude dagboeken liggen in een doos onderaan in mijn kleerkast. Ze gaan van 1974 tot 2003. Er zitten dure schriften tussen, met harde kaften en bijzondere omslagen. Vreemd genoeg zijn die maar voor de helft gevuld. Waarschijnlijk omdat ik te hard mijn best moest doen om in overeenstemming met zo’n chic schrift, mooi, leesbaar en zinvol te schrijven.

De schriften die in het huis en tot in de auto rondslingeren, zijn schriften waarin ik regelmatig schrijf. Er is het schrift waarin ik mijn dagelijkse twee pagina’s losschrijf, er zijn een paar themaschriften: herinneringen, niet-te-verzenden brieven, ideeën, scenario’s, eerste versies van verhalen en gedichten enzovoort. Een aantal van die schriften mogen binnenkort naar de doos in de kleerkast verhuizen, zodat de huidige werkstapel wat overzichtelijker wordt.

Dan heb ik nog een grote doos met lege schriften. Ik heb het intussen afgeleerd om dure schriften te kopen, meestal koop ik notablokjes en werkschriften (cahiers de brouillon) als ze in de aanbieding zijn. Maar het liefst koop ik oude schoolschriften op rommelmarkten en in kringloopwinkels. Er mag zelfs al een beetje in geschreven zijn. Ik vind soms schriften waarvan alleen de eerste pagina beschreven is. Dan begin ik gewoon op de volgende pagina. En dat voelt heerlijk vrij. Het hoeft niet perfect te zijn. Het schrijven telt, het resultaat (nog) niet.

DSCN5808

Oude dagboeken

DSCN5831
Maagdelijke kringloopschriften

DSCN5832
Een kringloopschriftje met een intentie: op de eerste bladzijde staat slechts één regel: ‘Bedevaart: Medjugorje 12-20 juni 1997’. Op de volgende bladzijde ben ik dan maar een verhaal over een voettocht begonnen.

DSCN5837

Mijn huidige werkstapel. Vandaag toch eens wat uitmesten, denk ik.