Vrijen met aandacht

Nog maar kort geleden las ik mijn eerste Murakami en ik was meteen verkocht. Mijn gebruikelijke achterdocht voor bestsellerauteurs bleek weer eens ongegrond.
Het verhaal neemt een snelle start en suist verder als een tgv. Ik heb het dan ook tussen Brussel en Perpignan in een keer uitgelezen.

Vanaf het vierde hoofdstuk was mijn hart veroverd. Hier is een stukje uit een gesprek tussen de verteller en een vrouw die hij op de trein heeft ontmoet. Ze heeft hem uitgenodigd in de hotelkamer die zij vooraf reserveerde in de stad waar ze toevallig allebei uitstappen.

‘Stel je maakt met iemand een lange reis met de auto. Wie zou jij in zo’n geval als reisgenoot kiezen: iemand die goed kan rijden maar zijn aandacht er niet bij heeft, of iemand die niet zo goed kan rijden maar die wel aandachtig is?’

Het antwoord laat zich ongetwijfeld raden. Maar het gesprek ging eigenlijk over vrijen. En het resultaat was dat er daarna met aandacht gevreeën werd.

Rijden, vrijen, schrijven. Is het niet met alles zo? Wat je met gerichte aandacht doet, is veiliger, prettiger, beter. Daarom schrijf ik kortverhalen en gedichten altijd eerst met de hand. Want dan ben ik gefocust. Mijn aandacht gaat bijna rechtstreeks van mijn hoofd, door mijn arm naar mijn pen en het papier. Maar daarom is het niet altijd meteen perfect wat er staat. Integendeel, het hele herwerkproces moet nog beginnen en zal waarschijnlijk langer duren dan mij lief is. Maar de beste vondsten komen uit die eerste versie.

Kun je ook schrijven zonder of met te weinig aandacht? Ik in ieder geval wel. Dat blijkt elke keer weer als ik mijn blogteksten -die ik niet met de hand schrijf, maar meteen intik- herlees. Ook al switch ik tien keer tussen bewerken en bijwerken, de volgende dag en soms een paar dagen later vind ik tot mijn grote ergernis nog steeds tik- en andere fouten. Toch maar een blogschrift aanleggen dan?

(Spoetnikliefde van Haruki Murakami is te koop in de webwinkel van boekandel ’t Verschil. Koop boeken in kleinhandelszaken.)

Losschrijven

Elke dag een paar pagina’s losschrijven, er zijn grote schrijvers die het doen en er zijn schrijfgoeroe’s die het sterk aanbevelen.

Losschrijven doe ik het liefst ’s morgens want het helpt me om wakker en alert te worden en na die twee pagina’s heb ik meteen het gevoel dat ik al ‘iets zinvols’ gedaan heb.

Soms als ik een sterke droom heb gehad, schrijf ik die als eerste op. Maar meestal begin ik met te zeggen hoe laat het is en waarom ik ‘dan al’ of juist ‘pas zo laat’ aan mijn schrijftafel zit. Dikwijls kijk ik dan terug op de vorige dag en noteer ik mijn plannen voor deze nieuwe dag. Soms lijkt dat minder belangrijk en dringen er zich andere gedachten op. Dan probeer ik daar zo goed mogelijk naar te luisteren. Terwijl ik die gedachten opschrijf, komen er meestal nieuwe inzichten mee.

Als ik min of meer uitverteld ben, richt ik me nog even op het thema schrijven. En als ik daar ook niets meer over te melden heb, concentreer ik me op mijn handschrift, bij wijze van mindfulness-oefening.

Op die manier zijn mijn twee pagina’s gauw gevuld. Langer dan een kwartier ben ik er meestal niet mee bezig. Belangrijk: wat ik geschreven heb is niet geschikt en ook niet bedoeld voor publicatie, zelfs niet om nog na te lezen. Het is de handeling van het schrijven die hier telt. Het is een soort training, een opwarming voor wat misschien die dag nog zal komen. En als er niets meer komt, dan heb ik die twee pagina’s toch maar geschreven.

Drang & dwang

Misschien zijn dit harde woorden om een nieuwe blog mee te beginnen. Wat hebben drang en dwang te maken met geluk? Het zijn bijna tegengestelde begrippen.

Al mijn hele leven heb ik schrijfdrang. Het klinkt haast als een ziekte. Sommigen formuleren het als ‘een noodzaak voelen’ om te schrijven. Het heeft in ieder geval met voelen te maken, een gevoel en een verlangen dat zo sterk is, dat ik het niet kan negeren.

Een paar keer heb ik geprobeerd om die drang te negeren, zelfs om hem resoluut het hoofd te bieden. Maar na een tijdje begon ik toch weer te schrijven, met de moed der wanhoop.

Tot ik een paar jaar geleden het schrijven omarmde en een plaats gaf in mijn leven. Sindsdien schrijf ik meer en meer. Soms gaat het vanzelf, soms moet het met zachte dwang. Want als ik niet luister naar de ‘drang’ wordt hij onrustig. En ik ook.

En dus installeerde ik de ‘dwang’, in de vorm van twee pagina’s handschrijven per dag. Het lijkt niet veel, maar toch moet ik me elke dag bij de hand nemen en me naar mijn schrijftafel leiden.

Maar vanaf het moment dat mijn vulpen het papier raakt, begint het plezier. Ik schrijf net zoals Sumire in de roman Spoetnikliefde van Murakami (zie Over Mij) gewoon wat er in me opkomt. En als de inspiratie na anderhalve pagina op is, schrijf ik verder over schrijven, over handschrijven, letters en woorden vormen, en probeer ik daarbij extra aandacht te besteden aan mijn handschrift.

Dat er zachte dwang voor nodig was, ben ik dan al lang vergeten. En als ik aan de laatste lijn van de tweede bladzijde ben gekomen, kan ik mijn dag goedgehumeurd beginnen.

DSCN5786